22 maart 2021

Tijdelijke flexwoningen opzeggen op grond van een aflopende omgevingsvergunning

author

Frank (F.J.) Ringnalda

feature-img

Met enige regelmaat krijg ik de vraag over op welke wijze tijdelijke woningen kunnen worden geëxploiteerd. Dit zijn dan geen tijdelijke woningen die bedoeld zijn om te worden verhuurd op grond van de Wet doorstroming huurmarkt, met een tijdelijk contract. Dit gaat om tijdelijke woningen die voor tien tot maximaal vijftien jaren worden geëxploiteerd op een plek en waarvoor ook slechts voor die periode een omgevingsvergunning is verleend.

Woningtekort en flexwoningen

In Nederland is sprake van een steeds nijpender woningtekort. Op korte termijn zouden een miljoen huizen moeten worden gebouwd. Daarvoor is een Actieagenda Wonen opgesteld. Om het woningtekort in Nederland enigszins het hoofd te bieden, is het plaatsen van flexwoningen op korte c.q. middellange termijn een (deel van de) oplossing. Die woningen kunnen veel sneller worden geproduceerd.

Om flexwoningen aantrekkelijk te maken voor verhuurders, moet een bepaalde zekerheid bestaan dat je die woningen weer tijdig leeg kunt hebben. Bij het einde van de omgevingsvergunning moet je de woningen immers weer verwijderen. Een tijdelijke huurovereenkomst in de zin van de Wet doorstroming huurmarkt kan slechts gelden voor twee (en wellicht straks drie) jaren. Voor een termijn van tien tot vijftien jaren en voor het ‘regulier’ huisvesten van woningzoekenden lijkt dit dan ook onvoldoende mogelijkheden te bieden. Ook andere gronden om tijdelijk te verhuren bieden onvoldoende mogelijkheden.

Amendement – opzeggen van flexwoningen

Om verhuurders van flexwoningen voldoende zekerheid te bieden dat de woningen tijdig – dat wil zeggen met het aflopen van de tijdelijke omgevingsvergunning – leeg zijn en kunnen worden verwijderd, is door de Tweede Kamer een amendement aangenomen.

Op grond van het amendement wordt de volgende opzeggrond aan artikel 7:274 lid 1 BW toegevoegd:

“indien de huurovereenkomst een zelfstandige woning betreft in een gebouw waarvoor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.23a, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend met een termijn van maximaal vijftien jaren en de huurovereenkomst is opgezegd tegen de dag waarop die omgevingsvergunning komt te vervallen. In de schriftelijke huurovereenkomst moet melding zijn gemaakt van de omgevingsvergunning, bedoeld in de eerste volzin, en van het tijdvak waarvoor die is verleend.”

Op basis van deze nieuwe opzeggrond kan de huurovereenkomst dus relatief eenvoudig worden opgezegd bij deze flexwoningen. De belangenafweging zoals die geldt bij dringend eigen gebruik, is daarbij niet aan de orde. Hetzelfde geldt voor de wachttijd van drie jaren bij rechtsopvolging.

Wel geldt uiteraard dat een huurder van een flexwoning huurbescherming heeft en daarmee ook huurprijsbescherming. De huurovereenkomst eindigt ook niet eerder dan op het moment waarop de rechter onherroepelijk het tijdstip heeft vastgesteld waarop de huurovereenkomst eindigt. Ook een eventueel hoger beroep zal in beginsel dus moeten worden afgewacht.

Nog even afwachten

Het is nog afwachten of dit voorstel ongewijzigd door de Eerste Kamer komt. Het lijkt in ieder geval een goed instrument te bieden om op korte termijn een deel van de oplossing te kunnen realiseren voor het bestaande grote woningtekort.

Heb je vragen over deze nieuwe mogelijkheden of het wetgevingsproces? Neem gerust contact op.

 

author

Frank (F.J.) Ringnalda

Frank is specialist op het gebied van huurrecht (woonruimte en bedrijfsruimte) en vastgoedrecht in brede zin. Hij treedt veel op voor professionele verhuurders, zoals woningcorporaties en beleggers. Frank heeft vijf jaren bij een groot advocatenkantoor in Amsterdam gewerkt op het gebied van vastgoed. Door zijn ...
Delen

overig nieuws_