18 september 2017

Een ‘drugspand’ sluiten: de tegenstrijdige belangen

author

Gerard (G.J.) Scholten

feature-img

Hennepplantage in een huurwoning? De burgemeester kan het pand sluiten, en de verhuurder kan de huurovereenkomst zonder rechterlijke tussenkomst beëindigen. Zo strijden ze gezamenlijk tegen drugspanden. Maar hun belangen kunnen ook botsen, zo bleek in Geldrop-Mierlo.

In een huurwoning in deze gemeente bleek een hennepkwekerij met bijna 300 planten te schuilen. Nadat de kwekerij opgerold is, besluit de burgemeester op 27 juli 2016 om de huurwoning van Stichting Woonbedrijf te Eindhoven gedurende drie maanden te sluiten.

Mosterd na de maaltijd?

De woningstichting in kwestie heeft een ‘zero-tolerance-beleid’. Dus had zij de huurovereenkomst al meteen na de ontdekking van de hennepkwekerij beëindigd. De huurder heeft onder dreiging van rechtsmaatregelen de sleutels moeten inleveren. De hennepkwekerij was toen al verwijderd en de woningstichting kon weer over de huurwoning beschikken.

Vandaar dat de woningstichting niet blij is met het voornemen van de burgemeester om de woning toch nog drie maanden te sluiten. De woningstichting dient daartegen direct een zienswijze in. Met daarin de vraag aan de burgemeester om af te zien van de sluiting, omdat die als ‘mosterd na de maaltijd’ zou komen. Het doel van het beleid van de burgemeester is immers al bereikt.

Toch vindt de burgemeester het nodig de sluiting door te zetten. Daarmee wordt de loop uit het pand gehaald. Ook zou er een gevaar bestaan voor eventuele nieuwe huurders van de woning. Tot slot moet de sluiting een afschrikwekkend signaal vormen richting andere hennepkwekers.

In beroep bij de bestuursrechter

De burgemeester en de woningstichting spreken af om de bezwaarfase over te slaan en hun verschil van mening direct voor te leggen aan de Rechtbank Oost-Brabant. Daar blijkt dat de partijen het erover eens zijn dat een sluiting achterwege moet blijven als het doel van de beleidsregels van de burgemeester al is bereikt. Met andere woorden: geen sluiting meer als die geen ‘toegevoegde waarde’ heeft. Maar de partijen zijn het wel oneens over de vraag of de sluiting in dit geval toegevoegde waarde heeft.

De rechtbank benadrukt dat de burgemeester bij de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs (zoals bij een hennepkwekerij) op zichzelf bevoegd is om de woning te sluiten, omdat een verstoring van de openbare orde verondersteld mag worden. Maar als de woningstichting beargumenteert dat sluiting van de woning in dit geval geen doel dient (geen toegevoegde waarde heeft), dan moet de burgemeester kunnen onderbouwen waarom de sluiting toch noodzakelijk is.

De doelstellingen zijn al bereikt

De rechtbank volgt de woningstichting in haar betoog dat door de maatregelen van de verhuurder de doelstellingen al zijn bereikt:

  • de hennepkwekerij is opgerold en verwijderd;
  • de huurder heeft de sleutel ingeleverd en is vertrokken;
  • de woning is leeg en ontruimd;
  • de huurder is op een sanctielijst geplaatst;
  • het is duidelijk dat de hennepkwekerij is verdwenen en dat er niets meer te halen is.

Enkele ervaren politieagenten leggen tijdens de zitting aan de rechtbank uit dat bij henneppanden geen sprake is van een ‘loop naar het pand’, die eruit gehaald moet worden. De hennepkwekerijen worden zoveel mogelijk in het geheim geëxploiteerd. Nieuwe huurders hoeven dan ook niet te vrezen voor ongewenst bezoek.

Geen leedtoevoeging

Een sluiting moet de legale toestand herstellen en niet louter bedoeld zijn om andere hennepkwekers af te schrikken. Wanneer de doelstellingen al zijn bereikt, mag niet als ‘straf’ (leedtoevoeging) nog een sluiting volgen. De kans is erg groot dat de woningstichting tijdens de periode van sluiting geen huurpenningen zal ontvangen. Bovendien worden de belangen van woningzoekenden geschonden door een onnodige sluiting. En het wordt voor de woningstichting erg lastig om haar wettelijke taken te vervullen.

Conclusie en uitspraak

De rechtbank komt op 29 juni 2017 dan ook tot de slotsom dat de burgemeester onvoldoende duidelijk heeft gemaakt waarom de woning achteraf nog gesloten moest worden voor drie maanden. Daarom vernietigt de rechtbank het besluit van de burgemeester. Die moet een nieuw en beter gemotiveerd besluit nemen. Dat kan opnieuw een ongegrondverklaring van de bezwaren zijn , maar dan zal de burgemeester met betere argumenten moeten komen en het is de vraag of die te vinden zijn.

Deze uitspraak onderstreept dat de belangen van een verhuurder en een burgemeester kunnen botsen. En dat het verstandig is dat de burgemeester en de verhuurders in een gemeente nauw samenwerken en hun beslissingen op elkaar afstemmen.

author

Gerard (G.J.) Scholten

Gerard is de specialist op het gebied van huurrecht en levert maatwerk aan gemeentelijke overheden en particulieren op het gebied van bestuursrecht, waaronder omgevingsrecht. Gerard heeft onder meer de buitengerechtelijke ontbinding van huurovereenkomsten na gemeentelijke sluiting vanwege drugsoverlast op de kaart ...
Delen

overig nieuws_